WERKWIJZE
Aan de hand van een anamnese wordt de hulpvraag van de patiënt achterhaald. Hierin komen heel wat factoren aan bod zoals informatie omtrent de klacht(en), medische voorgeschiedenis, dagelijkse belasting (werk/ thuis), sport (discipline, duur, intensiteit, ondergrond, schoeisel), …. De hulpvraag kan zowel preventief als curatief zijn.
Tijdens het klinisch onderzoek wordt voornamelijk gekeken naar de statiek van het gehele lichaam, in het bijzonder naar standsafwijkingen van voeten, knieën, heupen, bekken en lage rug. Tijdens het functie-onderzoek worden de beweeglijkheid van de gewrichten, spierkracht en spierlengte getest. Uit een statische en dynamische plantaire drukmeting kan men nagaan op welke plaats er overdruk ontstaat en op welke wijze de voet afgewikkeld wordt.
De analyse van het looppatroon geeft belangrijke informatie over mogelijke oorzaken van de klacht. De inspectie van het looppatroon gebeurt vanuit verschillende aanzichten (voor-, zij-, achteraanzicht) om de functie van de gewrichten beter te kunnen beoordelen. Daarnaast kunnen nog een aantal provocatietesten uitgevoerd worden om de (pijn)klacht uit te lokken.
Een zeer belangrijk onderdeel van het onderzoek is de schoenanalyse. Veel klachten worden veroorzaakt door het dragen van foutief schoeisel. Met name de pasvorm, het schoenmateriaal als het slijtagepatroon worden nagegaan. Ook sport- en werkschoenen worden grondig nagekeken.
Op basis van alle verzamelde informatie wordt een podotherapeutische diagnose met de (vermoedelijke) oorzaak van de klachten geformuleerd.
In samenspraak met de patiënt wordt nadien een podotherapeutisch behandelplan opgesteld waarin de behandeldoelen en - mogelijkheden besproken worden.